Huis Te Werve is een monumentale buitenplaats dat in een beschermd natuurgebied ligt van circa 26 hectare. De buitenplaats is gebouwd op de locatie van het middeleeuwse kasteel, gebouwd door een ze ... lees meer
Huis Te Werve is een monumentale buitenplaats dat in een beschermd natuurgebied ligt van circa 26 hectare. De buitenplaats is gebouwd op de locatie van het middeleeuwse kasteel, gebouwd door een zekere Floris van de Werve die omstreeks 1260 leefde. Waarschijnlijk is dit kasteel omstreeks 1350 tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten verwoest.
In 1448 bouwd Jan Ruygrock op de locatie een groot, vierkant kasteel met een slotgracht en een ophaalbrug. Hierna noemde hij zichzelf Jan Ruygrock van der Werve, vanwege de adellijke status van een kasteel. Ook bezat hij het adellijke voorrecht van ‘zwanendrift’ (het houden van zwanen) en de ‘duivenslag’ (het houden van duiven). De huidige duiventil op Huis te Werve komt uit 1539 en is hierdoor de oudste van Nederland. In de muren van het huidige buitenplaats zijn nog restanten van het kasteel van Ruygrock te vinden, alsmede de fundamenten van de verdedigingstoren.
Na de Reformatie van 1572 functioneerde Te Werve als een schuilkerk voor katholieken. Onder de eigenaresse Maria van der Wiele was de toeloop van gelovigen zo groot dat ze de boerderij tegenover Te Werve kocht en inrichtte als schuilkerk.
In de zeventiende eeuw is Te Werve ingrijpend veranderd. Er werden geometrische tuinen aangelegd naar voorbeeld van Frans classicisme. Het kasteel verloor zijn militaire functie en er werden grote ramen in de gevels geplaatst. De vierkante vorm en de slotgracht bleven. Maar Te Werve kreeg nu drie vleugels om een ‘cour’ (binnenplaats) met aan de zuidzijde een sierlijke keermuur met pijlers bekroond met ballen. Op het cour werd een grote toren gebouwd in de oksel, tussen de noord- en westvleugel, voorzien van een koepel. Een eeuw later raakte het oude kasteel in verval. De oostvleugel, inclusief de poort en ophaalbrug, werd afgebroken. De gracht aan deze zijde werd ook gedempt.
In 1824 werd het huis door jonkheer Gevers, heer van Kethel en Spaland, grondig verbouwd. De toren werd verlaagd en stak niet langer boven het huis uit. De raamverdeling werd gewijzigd, de gevels werden witgepleisterd en er werd een serre toegevoegd. Deze werd later weer afgebroken en vervangen met een terras (de huidige serre dateert van 1954). De zuidelijke keermuur verdween, waardoor er vrij zicht op het landschap ontstond. Ook richting de Van Vredeburgweg werd een zichtas gecreëerd, deze stond bekend als ‘Het Zicht’ dat tot en met de Nieuwe Kerk in Delft liep. De slotgracht werd vergraven tot een grote vijver. Het uiterlijk van het kasteel was ondertussen zodanig veranderd, dat het niet langer aan een kasteel deed denken maar aan een voornaam herenhuis.
De laatste particuliere bewoner was Abel Labouchere, directeur van aardewerkfabriek ‘De Porceleyne Fles’. Hij kocht Te Werve in 1892 en vergrootte het grondgebied om het huis tot 35 hectare, waar hij een tuin liet aanleggen in landschapsstijl. Tot slot heeft Labouchere in 1910 een nieuwe ingangspartij aangebracht, waardoor het huis zijn huidige uiterlijk heeft gekregen.
Vanaf 1922 was Te Werve niet meer in particuliere handen. Het heeft lang in dienst gestaan als clubhuis van (de voorganger van) Shell, opgericht voor het personeel.