De Blauwe Camer

Kasteel De Blauwe Camer is letterlijk vernoemd naar een bijzondere ruimte in het huis. In het oudste deel van het huis bevond zich nog in 1915 een kamer met goudleerbehang met daarop schelpen en planten op een blauwe ondergrond en ook het houtwerk was blauw. Van een blauwe kamer was al in 1479 sprake!

Het slot werd rond 1400 gebouwd en bestond toen uit een eenvoudig rechthoekig gebouw van twee verdiepingen en een kelder. Dit gebouw werd door de eigenaar van adellijke afkomst Herberen van Emmichoven verkocht aan de Johannieter Ridderorde, waarvan het hoofd een familielid van Herberen was. De Johannieter ridders bezaten meer kleine kastelen in deze omgeving. Zij hebben waarschijnlijk een toren aan het kasteel toegevoegd. Aan het einde van de vijftiende eeuw verkochten ze De Blauwe Camer aan Adriaen Jacob Heymans, een rijke Oosterhoutse boer, die het kort daarna weer overdeed aan de lokale schout, Laureys Back. Hij werd opgevolgd door zijn schoonvader Jan van der Dussen. Van der Dussen was de kastelein van Geertruidenberg. Daarna kwam het huis in eigendom van een aantal rijke heren, die het vooral als jachtslot en buitenhuis gebruiken. Latere eigenaren bonden nogal eens met elkaar de strijd aan over de precieze eigendommen die bij het kasteel hoorden.
In 1645 werd de Blauwe Camer verkocht aan de Norbertinessen, die hun klooster in Breda moesten verlaten. Ze kregen daartoe toestemming van niemand minder dan stadhouder Frederik Hendrik. In 1647 werd het slot proosdij van het Norbertinessenklooster, en werd de naam Blauwe Camer vervangen door St. Catharinadal. Tijdens de Franse inval van 1672 had het klooster erg te lijden, maar aan de andere kant mocht het klooster zich verheugen in de persoonlijke bescherming van de stadhouders en ook de latere koning Willem I bezocht St. Catharinadal. Tot op vandaag doet het dienst als klooster.
×