Functie: trouwlocatie.
De naam van het kasteel Bouvigne is een verfransing van het woord Boeverije. Rond 1305 was ene Gielis van der Boeverijen schout van Breda. Hij was de eerste eigenaar van Bouvigne. Het huis is begonnen ...
De naam van het kasteel Bouvigne is een verfransing van het woord Boeverije. Rond 1305 was ene Gielis van der Boeverijen schout van Breda. Hij was de eerste eigenaar van Bouvigne. Het huis is begonnen als een versterkte hoeve.
Het eenvoudige huis is rond 1494 vervangen door een groter kasteel, dat nog geen torentje had, maar wel al omgracht was. Het huis was middels een stenen brug met de voorburcht verbonden. We weten ook dat Bouvigne bij wijze van uitzondering een aparte ‘stoefkamer’ had, een badkamer. In latere bronnen wordt het een huis van plaisantie genoemd, een luxe buitenwoning dus. Het kasteel nu bestaat uit een rechthoekig gebouw met twee verdiepingen boven een kelder en een toren van zeven lagen.
Ridder J. Baptist Keermans was raadsheer van Philips Willem van Oranje. Hij kocht het huis in 1611. Al in 1614 was hij gedwongen vanwege een tekort aan financiën zijn bezit te verkopen aan zijn broodheer. De Oranjes bleven eigenaar, maar lieten anderen op het kasteel wonen. Zo trok in 1626 de schout van Ginneken in het huis, om twee jaar later te worden opgevolgd door de boswachter van het Mastbos.
Het huis bleef bezit van de Oranjes tot in 1775. Frederik-Hendrik en koning-stadhouder Willem III vertoefden graag op Bouvigne. Even dreigde toen afbraak, maar het huis kwam toen in bezit van rijke koffieplanters en militairen. Rond 1800 is het huis deels gemoderniseerd en van een witte stuclaag voorzien. Die laag is in 1908 verwijderd. In de kelder bevonden zich een keuken en werkruimten. Tot de gemeente Ginneken het huis in 1930 kocht, wisselden die diverse eigenaars elkaar veelvuldig af. De gemeente verhuurde het tot 1971 aan de Pius X stichting van monseigneur F. Frencken, die zich bezig hield met vormingswerk. Sinds 1972 is het kasteel eigendom van het waterschap Brabantse Delta.
×